Ben jij een Nadal of meer een Federer-type?
27 mrt

Ben jij een Nadal of meer een Federer-type?

Spanning in ons lichaam of het ontstaan van spanningsklachten heeft erg te maken met hoe we in ons hoofd zitten. Wat verwachten we van onszelf, met welke intentie doen we dingen, willen we het altijd goed doen? Rafael Nadal en Roger Federer zijn goede voorbeelden van sporters die beiden tot de beste horen in hun sport, maar hoe ze zich presenteren en hoe de beleving van het sporten uitwerkt op hun lichaam is totaal anders. Hieronder leg ik uit hoe dit werkt.


Iedereen kent de tennissers Rafael Nadal en Roger Federer wel. Beide zijn het fantastische topsporters, maar op de baan komen ze totaal verschillend over. Nadal is een bijna neurotische persoonlijkheid op de baan, die veel op kracht en “moeten winnen” presteert. Federer daarentegen is een veel rustigere persoonlijkheid op de baan. Hij wil natuurlijk ook winnen, maar hij lijkt veel meer te presteren vanuit souplesse en beheersing. Ik gebruik deze twee tennissers vaak als voorbeeld om uit te leggen dat de intentie waarmee je iets doet bepalend is “hoe je in je lichaam zit”. Mensen die veel in hun hoofd zitten met allerlei gedachten en van zichzelf veel “moeten”, bouwen meer spanning op in hun spieren dan mensen die meer in het nu leven en het vertrouwen hebben om in het moment keuzes te maken. Een Nadal-type mens zal dus meer spanning opbouwen in de spieren wat kan leiden tot meer overbelasting en blessures. Rafael Nadal heeft dan ook veel meer spierblessures gehad in zijn carrière dan Roger Federer. De Federer-type mens handelt meer vanuit souplesse en flexibiliteit en zet daardoor minder zijn spieren onder druk. Federer heeft veel minder blessures gehad in zijn carrière, zijn laatste blessure liep hij op bij het in bad doen van zijn kinderen. Maar hoe kunnen we dit verklaren en wat kunnen we in ons dagelijkse leven met deze inzichten?   

Hiervoor moeten we naar de hersenen kijken en de interactie tussen de hersenen en de spieren in ons lichaam. Heel globaal zou je de hersenen kunnen verdelen in drie onderdelen. De hersenstam, de middenhersenen en de denkhersenen. De hersenstam reguleert alle bioritmes van het lichaam, zoal de hartslag, het slaap/waakritme en de aanmaak van hormoonachtige stofjes om actief te kunnen zijn en om te kunnen herstellen. De middenhersenen zijn betrokken bij het verwerken en uiten van gevoelens, emoties en intuïtief handelen. De denkhersenen stellen ons in staat om na te denken, rekensommen te maken en om rationele afwegingen te maken. De interactie tussen  ons brein, het centraal zenuwstelsel en onze spieren bepaalt in hoge mate hoe prikkels verwerkt worden, hoe ons lichaam zich presenteert en hoe we ons gedragen. Het centraal zenuwstelsel verwerkt de prikkels de vanuit de hersenen naar de spieren gaan en andersom. Twee type zenuwen die onderdeel zijn van het centraal zenuwstelsel zijn de alfa- en gamma motorneuronen, deze zenuwen spelen een rol in de regulering van spierspanning in het lichaam. Alfa-motorneuronen zorgen ervoor dat je een spier kunt aanspannen, bijvoorbeeld bij het oppakken en naar je mond brengen van een kopje koffie. Gamma-motorneuronen sturen de spierspoeltjes aan in de spieren aan, wat ervoor zorgt dat de spierspanning in de spier afgestemd kan worden. Hierdoor kan je “vanuit je gevoel” dat kopje koffie met een vloeiende beweging naar je mond brengen. Mensen kunnen soms alfatisch “getuned” zijn op het moment dat ze veel in hun hoofd zitten, wat vervolgens leidt tot toegenomen spanning in het lichaam. Het aanspreken van het gammatische systeem en daarmee ook de middenhersenen, waar o.a. het Limbische Systeem en de Amygdala zich bevinden, zal een persoon uitnodigen om zich vanuit een meer (aan)voelende en aangaande modus te gaan leven. De meer alfatisch ingestelde persoon zal over het algemeen hard werken om iets te bereiken en daarbij vaak een rigide bewegingspatroon laten zien, wat uiteindelijk leidt tot vermoeidheid en overbelasting. Personen die vanuit zichzelf of door coaching in staat zijn om het “gammasysteem” aan te spreken, zullen over het algemeen meer vanuit intrinsieke inspiratie, zelfvertrouwen en intuïtie leven, waardoor hun manier van bewegen vloeiender en flexibeler zal zijn. De hele persoon zal flexibeler zijn en beter kunnen anticiperen in het moment, wat uiteindelijk minder energie kost en leidt tot meer ontspanning en losheid in het lichaam. De sessie waarin we onze proefpersonen in het midden van de ruimte laten staan en kennis laten maken met het zwaartepunt in hun lichaam en hun steunvlak op de grond, is een mooie oefening om  het verschil te laten voelen tussen de alfatische verstarring in het lichaam die ontstaat als ze buiten het steunvlak dreigen te komen en de vloeiendere en flexibelere beweging in het bekken en de rug die ontstaat als ze meer in hun basis komen te zitten. De vertaling naar problemen in het dagelijks leven is belangrijk om de persoon te laten beseffen dat in het dagelijkse leven eigenlijk hetzelfde met ze gebeurt als ze in bepaalde situaties geconfronteerd worden met stress, tegenslagen of negatieve gedachten. Ik merk aan mezelf ook dat ik me bewuster ben geworden hoe “het in mijn hoofd zitten” ervoor zorgt dat ik anders in mijn lichaam kom te zitten en dat mijn lichaam signalen gaat geven als dit te lang en te intens aanhoudt (zoals spanning en pijntjes in spieren en een hogere en onregelmatigere ademhaling) Ik ben me dus bewuster geworden van mijn lichamelijkheid en kan daardoor objectiever onderzoeken en analyseren wat er aan de hand is en er naar handelen, al is dat laatste vaak makkelijker gezegd dan gedaan.